Door Daan de Wit
Eerder deze maand verscheen de jaarlijkse Dreigingsinschatting van de Amerikaanse directeur van Nationale Inlichtingen, Michael McConnell. Het is een op schrift gestelde getuigenis voor de Inlichtingencommissie van de Amerikaanse Senaat die een inzicht geeft in de actuele visie van de belangrijkste inlichtingenadviseur van de president. In zijn getuigenis legt hij de nadruk op de Iraanse pogingen uranium te verrijken en de capaciteit van het land om lange-afstandswapens af te vuren. De combinatie hiervan wordt nu op het hoogste niveau gepresenteerd als centraal argument om Iran als gevaar voor de wereldvrede te brandmerken. Alsof de National Intelligence Estimate nooit heeft bestaan.
De Annual Threat Assesment die Michael McConnell presenteert, is het eerste belangrijke document op dit gebied sinds de publicatie van de National Intelligence Estimate (NIE) in december 2007. McConnell
zegt dat hij achteraf graag had gezien dat de inmiddels beruchte NIE anders was geformuleerd: 'If I had 'til now to think about it, I probably would change a few things. [...] I would have included that there are the component parts, that the portion of it, maybe the least significant, had halted'. In zijn Dreigingsinschatting trekt hij de scheve verhoudingen recht die eerder te veel aandacht schonken aan iets dat volgens hem relatief onbelangrijk is, een Iraans ontwerpprogramma voor nucleaire kernkoppen. Het getuigenis van 'de leider van onze gehele inlichtingengemeenschap', zoals president Bush hem
noemt, brengt een ieder weer bij de les: De Amerikaanse regering lag, en naar nu blijkt ook ligt, volledig op ramkoers met Iran.
De Amerikaanse argumentatie rondom Iran is een dynamisch proces. In een toespraak over het wereldwijde terrorisme in 2006 oogst president Bush applaus als hij zegt niet te zullen buigen voor tirannen. Daarvoor en daarna legt hij zijn publiek uit hoe Iran het op Amerikanen heeft gemunt en dat het Israël wil vernietigen. 'En nu wil het Iraanse regime nucleaire wapens. De wereld werkt samen om te voorkomen dat Irans regime de gereedschappen van massamoord kan verkrijgen'. Een jaar later is de toon nog hetzelfde, maar inhoudelijk is er, mogelijk met het oog op de aanstaande publicatie van de National Intelligence Estimate, een verandering merkbaar: Bush zegt dan dat een ieder die is geïnteresseerd om WOIII te voorkomen, moet vermijden dat Iran de kennis krijgt nucleaire wapens te maken. In december 2007 verschijnt de NIE die in de ogen van de wereld de kou uit de lucht haalt met betrekking tot Iran. Begin 2008 verschuift de argumentatie nog iets verder. Terwijl tal van landen in staat zijn uranium te verrijken en/of nucleaire wapens bezitten en tegelijk steun ontvangen van Amerika, zoals Israël, India en Pakistan, wordt door de Amerikaanse regering, zelfs na de publicatie van de NIE, Iran als gevaar voor de wereldvrede gepresenteerd. Dit vanwege de ambitie het proces onder de knie te krijgen om uranium te verrijken, geschikt voor de opwekking van energie in kerncentrales. Gaandeweg heeft het Witte Huis de ambities wat betref de argumentatie over de dreiging van Iran dus naar beneden bijgesteld. Inmiddels zit het op zo'n laag niveau dat het land met het grootste gemak eraan voldoet. Waarmee het dus in aanmerking komt voor een Amerikaanse tegenreactie. De kwaliteit van de argumentatie door Washington wordt nu aanzienlijk verhoogd door de nieuwe Dreigingsinschatting van de directeur van Nationale Inlichtingen, Michael McConnell.
Het naar beneden bijstellen van de argumentatie is ook opgevallen bij adviseur en voormalig contraterrorismespecialist voor de CIA, Phil Giraldi. In een interview eind januari 2008 wijst hij erop dat Bush en Cheney 'de voorwaarden van het debat hebben gewijzigd. Het is niet langer een kwestie of Iran een nuceair wapen heeft of een nucleair wapenprogramma. Het gaat nu om de kennis om een nucleair wapen te fabriceren. En er zijn zo'n 130 landen ter wereld waar zulke kennis bestaat. Iedere vorm van Iraanse toegang tot datgene dat hij of Dick Cheney verdacht vinden, is [volgens hen] duidelijk een oorlogsdaad'. Volgens Giraldi zijn Bush en Cheney deel van een politiek proces van het manipuleren van informatie, teneinde te bereiken van wat ver buiten het Amerikaanse defensiebeleid ligt. 'Het herscheppen van de wereld, zoals dat heet en je trapt daar in of niet. Ik doe dat natuurlijk niet'.
Wie de nieuwe Annual Threat Assesment leest kan niet anders dan tot de conclusie komen dat Iran een onacceptabel groot gevaar is voor de wereldvrede. Het onderwerp van het document zijn de bedreigingen waaraan Amerika bloot staat en behandelt in feite een breed spectrum van zaken in de wereld die een gevaar kunnen vormen voor de Verenigde Staten. Toch komt het woord Iran gemiddeld op bijna iedere pagina van zijn getuigenis twee maal voor. Meermalen wijst het rapport op de nucleaire ambities van Iran die in gematerialiseerde vorm uiteindelijk tweeledig kunnen worden ingezet, namelijk voor de productie van energie en in geavanceerde vorm voor de productie van wapens, waarna de lezer telkenmale erop wordt gewezen dat Iran raketten heeft en perfectioneert en die een nucleaire lading kunnen dragen. Het is niet anders te lezen dan: we hebben met de NIE gezegd dat in 2003 het geheime nucleaire wapenprogramma van Iran is gestaakt tot in ieder geval halverwege 2007. Het is mogelijk dat het programma sindsdien weer is begonnen. Wat we zeker weten is dat het land wil leren uranium te verrijken waardoor het in de toekomst kernladingen zal kunnen produceren en dat het land raketten heeft die een nucleaire lading ver kunnen dragen. De rekensom die MCConnell de lezer hiermee presenteert is duidelijk, uranium plus raketten is het einde van onze veiligheid: 1 + 1 = 2. Het is een som die op dezelfde wijze is gemaakt, ondanks de publicatie van de NIE, door het Amerikaanse Congres in een aangenomen en door de president reeds getekende wet. Mede door het grote gewicht dat de woorden in de Dreigingsinschatting hebben, vanwege het feit dat ze uit de pen komen van de top van de inlichtingenpiramide, komt Iran hierdoor zeer bedreigend over op de lezer. Een van die lezers is president George Bush.
Een zin uit het geschreven getuigenis als 'We weten niet of deze [nucleaire wapen]activiteiten opnieuw zijn opgestart', is er niet een die president Bush zal bevallen. Recentelijk zei hij, NIE of geen NIE, hoe hij dacht over Iran: 'Ik geloof dat ze een wapen willen en ik geloof dat ze de kennis proberen te vergaren voor het maken van een wapen onder het mom van een niet-militair programma. [...] Het probleem is dat kennis kan worden overgeheveld van een niet-militair programma naar een militair programma. [...] Als je eens een militair programma hebt gehad, kun je het met gemak herstarten'. Bestond daar in het verleden nog twijfel over, Bush en Cheney zitten wat de aanpak van het probleem Iran duidelijk weer op één lijn. Ook Cheney kan onmogelijk leven met het idee dat Iran mogelijk het programma weer heeft opgestart of dat gaat doen. Want Cheney leeft volgens de 'regels'. Zijn eigen regels, om precies te zijn: 'Actie was bevrijd van bewijs. Zelfs een 'één-procent-kans' dat een of andere mogelijke terroristische dreiging zou materialiseren was goed genoeg voor een preëmptieve aanval', schrijft Sidney Blumenthal naar aanleiding van het boek van Ron Suskind, De één-procentsdoctrine. 'Ze proberen heel hard een nucleaire bom te ontwikkelen. De vraag is niet of de Iraniërs een nucleaire bom gaan ontwikkelen in 2009, 2010 of 2011. De grote vraag is: Zullen ze de kennis krijgen om het te doen?' Aan het woord is niet George Bush tijdens een recente toespraak, maar Israëls Buitenlandminister Silvan Shalom in februari 2005. Het lijkt erop dat Bush deze Israëlische lijn heeft overgenomen om zodoende Iran binnen de definitie te laten vallen van een land dat een groot gevaar vormt voor de wereld en dus, NIE of geen NIE, moet worden aangepakt. Bush in reactie op de NIE: 'Iran was gevaarlijk. Iran is gevaarlijk. En Iran zal gevaarlijk zijn als zij de kennis hebben die noodzakelijk is om een nucleair wapen te maken'. En nu is er dus McConnells Dreigingsinschatting die de focus van de wereld na de NIE - Iran had, maar heeft geen nucleair wapenprogramma - van deze geruststellende gedachte verlegt naar de angstaanjagende situatie van de mogelijkheden die Iran creëert door het willen leren beheersen van het proces om uranium te verrijken voor de productie van energie voor kerncentrales. Het argument van Cheney en Bush in reactie op de NIE is met de Dreigingsinschatting geformaliseerd. Dit betekent dat men hiernaar kan verwijzen als na een oorlog op Iran vragen worden gesteld over het besluitvormingsproces.
De vraag is natuurlijk of Iran een nucleair wapenprogramma heeft gehad. Het staat zwart op wit in de NIE, maar er is publiekelijk nog geen bewijs voor geleverd. De Russische minister voor Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov zegt: 'We have no information that such efforts had been conducted before 2003, even though our American colleagues said it was so'. Een vermoeden dat Iran een nucleair wapenprogramma had, op basis van in Iran gevonden verdachte sporen van hoogverrijkt uranium, werd in 2005 ontkracht toen bleek dat de sporen afkomstig waren van vervuilde apparatuur die was betrokken van Amerika's nucleaire bondgenoot Pakistan. Iran reageert op de niet-aflatende Waarom sloeg u uw vrouw-beschuldigingen vanuit Amerika door te ontkennen dat het een nucleair wapen ambieert. Onder de kop Hoe gevaarlijk is Iran schreef ik eerder dat de Iraanse leider Ahmadinejad zou 'kunnen liegen over het feit dat zijn geloof het produceren van een kernwapen niet toestaat. Afhankelijk van welke geestelijke je het vraagt , zou een kernwapen wel geoorloofd zijn, zij het niet als offensief wapen en niet om als eerste te gebruiken (in tegenstelling tot de opvatting van de VS)'. Eerder deze maand zei de Iraanse Buitenlandminister Manouchehr Mottaki tegen het nationale radiostation Voice of Israel: 'Iran is not threatening Israel and does not want nuclear weapons'. Mottaki zei dat het Israël was dat nucleaire wapens bezat en 'Teheran bedreigt'.
Het verschijnen van het getuigenis van McConnell geeft de indruk van een volgende klap bij een bokswedstrijd op hoog niveau. Terwijl de dreun van de NIE nog nagalmt in de oren van de neoconservatieve bewoners van het Witte Huis, wordt de volgende klap uitgedeeld middels de Dreigingsinschatting van januari 2008. John Negroponte, de vorige Director of National Intelligence, stond aan de basis van de van NIE, geproduceerd door door de verzamelde inlichtingendiensten. Hij nam in januari 2007 plotseling ontslag omdat hij het document niet wenste te herschrijven. Negroponte werd vervangen door vice-admiraal John Michael 'Mike' McConnell. 'Mike' is ongetwijfeld de aanspreektitel voor McConnell door Dick Cheney aangezien hij McConnell voor de post persoonlijk heeft benaderd. Er is 'overweldigend bewijs' dat Teheran de opstandelingen in Irak ondersteunt en het is overduidelijk dat de beruchte explosieven die in Irak zoveel Amerikaanse slachtoffers maken, zijn te traceren naar Iran. Dit zijn geen uitspraken van Cheney, maar van McConnell. Onder druk van vice-president Dick Cheney wordt de NIE na voltooiing niet gepubliceerd; publicatie ervan laat een jaar op zich laten wachten. In dat jaar draagt McConnell ook zijn steentje bij om de NIE en het effect ervan te beïnvloeden door oude informatie opnieuw te analiseren en door het moeilijker te maken kernpunten uit de NIE (waarschijnlijk gaat het hier om passages die de politiek van het Witte Huis niet ondersteunen) te declassificeren. Uiteindelijk was niet te voorkomen dat in december 2007 een NIE verscheen die in ging tegen de visie van het Witte Huis. De wereld slaakte een zucht van verlichting en het Witte Huis en Israël namen afstand van de analyse van de Amerikaanse inlichtingengemeenschap. Inmiddels is er de Dreigingsinschatting van McCollum waarnaar het Witte Huis kan wijzen: Iran is een grote bedreiging. Net als bij een echte bokswedstrijd gaat het erom wie de laatste, beslissende klap weet uit te delen. De Annual Threat Assesment is als een linkse uppercut, maar de vraag is hoe de rechtse directe eruit zal gaan zien die de match zal beëindigen. Aan alle kanten wordt met betrekking tot de situatie in Iran gevreesd voor de toekomst. Hierbij bestaan verschillende scenario's, vermeld in willekeurige volgorde.
1. Bush kan voordat hij het Witte Huis verlaat een aanval uitvoeren op Iran. Deze optie noteert ook het Cato Institute, een denktank gespecialiseerd in Amerikaans buitenlandbeleid en het Midden-Oosten, bij monde van Leon T. Hadar. Bush in een recent interview: 'Weet u, er een bestaat een grote mythe over hoe de president, omdat er een verkiezing is, omdat het het laatste jaar van zijn presidentschap is, er niet veel meer voor elkaar zal worden gekregen. In tegendeel. We gaan een boel voor elkaar krijgen'. In zijn belangrijkste toespraak van het jaar, de State of the Union, die hij deed bijna twee maanden na publicatie van de NIE, zegt hij dat Teheran steeds verder reikende raketten ontwikkelt en doorgaat met het ontwikkelen van de technieken om uranium te kunnen verrijken, 'die gebruikt kunnen worden om een nucleair wapen te creëren'. Deze dreigende woorden onderstreept hij met de dubbelzinnige woorden, gericht aan het Iraanse volk: 'We zien uit naar de dag dat u uw vrijheid zult hebben'. Een aanval op Iran door Bush is ook iets waarmee in Iran op het hoogste defensieniveau rekening wordt gehouden, net als door Daniel Ellsberg, de man die ooit aantoonde dat een incident in de Golf van Tonkin werd misbruikt om de Amerikaanse oorlog tegen Vietnam te beginnen.
2. Israël kan uit eigen beweging toeslaan. Het is een optie die het land zelf open houdt, waarmee al langere tijd sterk rekening wordt gehouden door vice-president Dick Cheney en die het meest recent nog is uitgesproken door de Franse president Nicholas Sarkozy. Net als voor zijn collega's in het Witte Huis is een nucleair Iran geen optie. Het is voor Sarkozy 'onacceptabel dat Iran, op enig punt, een nucleair wapen zal hebben'. Het zou volgens hem tot een oorlog leiden. Verder zegt hij niet zozeer bezorgd te zijn dat Amerika militair intervenieert in Iran, als wel dat Israël dit doet. De Duitse Bondskanselier Angela Merkel zal vandaag de Israëlische premier Olmert ontvangen om te spreken over de kwestie Iran en hoe de druk op dit land kan worden verhoogd. In 2006 zei Merkel dat moet worden voorkomen dat Iran haar nucleaire programma ontwikkelt en vergeleek daarbij de situatie rond Iran met Duitsland in het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw, toen het nazisme groeide en niet werd tegengehouden; 'Duitsland is verplicht iets te doen in een vroeg stadium'. De vergelijking tussen Iran en Hitler-Duitsland wordt in neoconservatieve kringen in Amerika en Israël veelvuldig gemaakt, als ook door Richard Holbrooke, de adviseur van presidentskandidaat Hillary Clinton. Als Iran Israël aanvalt, zal Amerika Israël bijstaan, zo beloofde president Bush, 'no ands, ifs or buts'. Het is niet zeker dat Amerika Israël bijstaat als het Iran aanvalt, maar het is wel waarschijnlijk. Iran wordt door de Israëlische geheime dienst Mossad gezien als de grootste bedreiging en de Israëlische Defensieminister Ehud Barak is ervan overtuigd dat Iran werkt aan een nucleair wapen, mede middels een geheim project. Op dit punt krijgt hij steun van de Amerikaanse Defensieminister Robert Gates die zegt dat Iran haar nucleaire wapenprogramma op ieder moment kan herbeginnen, 'als ze dat al niet hebben gedaan'.
3. Oorlog tegen Iran als gevolg van een uitgelokt conflict. Dit is een optie die uitgebreid is besproken in het vorige deel van deze serie. Recentelijk is gebleken dat de weergave van de gebeurtenis in de Straat van Hormuz door het Witte Huis is gemanipuleerd. Het heeft er alles van weg dat het doel hiervan was om een tweede Golf van Tonkin-incident te creëren, waarmee een casus belli zou zijn ontstaan voor een aanval op Iran. Een andere mogelijkheid is dat het incident werd gemanipuleerd om de argumentatie van president Bush kracht bij te zetten op zijn recente tour door het Midden-Oosten.
4. Een slag in de strijd rond Iran waarop niemand een antwoord kan hebben, een laatste redmiddel dat altijd succesvol zal zijn, is een false flag operation, dus een aanval die lijkt te komen van de vijand, maar in feite een product is uit eigen gelederen. Als dit gebeurt in de kwestie Iran zal dit alle rapporten, onderlinge gevechten en steken onder water ver achter zich laten. Als Amerika, Israël of Europa op schokkende wijze wordt aangevallen en Iran de dader 'blijkt' te zijn, dan is er nog maar één optie, en dat is een 'tegenaanval', dus een oorlog tegen Iran. In zijn Dreigingsanalyse waarschuwt de eerder genoemde directeur van Nationale Inlichtingen, Michael McConnell, voor aanslagen in Amerika door de terroristische organisatie Al Qaida. Een voorbeeld van een false flag-operatie die een oorlog met Iran tot gevolg zou kunnen hebben, zou een variant kunnen zijn op de door de Israëlische geheime dienst geplande aanslagen in Israël van Al Qaida in 2002: bijvoorbeeld Al Qaida-aanslagen in de VS, uitgevoerd door elementen binnen de inlichtingendiensten van Israël en/of de VS, waarvan Iran de schuld krijgt. Een Amerikaanse en/of Israëlische aanval op Iran kan vooral succesvol zijn als aan twee voorwaarden wordt voldaan: a) een basis van verdachtmakingen waardoor een incident de laatste druppel is voor het grote publiek en b) voldoende troepen in de buurt om snel genoeg in actie te komen, dus voordat duidelijk wordt dat Iran niet betrokken is bij het leed dat Amerika, Israël of Europa is aangedaan. Verdachtmakingen aan het adres van Iran zijn dankzij de uitstekende PR- en propagandamachinerie van Amerika en Israël ruimschoots voorhanden, net als troepen voor de kust van Iran; ook de uit te voeren aanvalsplannen zijn al gereed. Meer over false flag-operaties met betrekking tot Iran in het vorige deel van deze serie.
5. De volgende president van de Verenigde Staten valt Iran aan. Uit uitspraken van president George Bush is af te leiden dat zijn voorkeur in het Democratische kamp uitgaat naar presidentskandidaat Hillary Clinton. Hij noemt haar in november 2007 een 'very formidable candidate' en zegt verder: 'One of the interesting things that she brings is that she has been under pressure. She understands the klieg lights.' Daarmee zegt hij impliciet dat hij denkt dat zij de last aan kan van het presidentschap. De twee kandidaten die zich het sterkst hebben uitgesproken tegen Iran zijn de Democraat Hillary Clinton en de Republikein John McCain. Het zijn deze twee kandidaten die de New York Times begin februari 2008 'sterk aanbeveelt'. Clinton stemde voor het beruchte Kyl/Lieberman-amendement. Door hiermee de Revolutionaire Garde, een deel van het Iraanse leger, te brandmerken als een terroristische organisatie wordt de weg vrij gemaakt om op legale wijze het 'terrorisme' van dit leger aan te pakken, en daarmee Iran. Clintons stem wordt door presidentskanditaat Barack Obama een 'stem voor oorlog' genoemd, maar zelf stemde Obama niet tegen, hij stemde eenvoudigweg niet. Wat hij wel steunde, samen met Clinton, was een resolutie in de Senaat met woorden van gelijke strekking (Resolutie 970). Obama is minder uitgesproken en wat milder over Iran dan Clinton, maar ook hij is duidelijk: ook al zou het een 'fout' zijn Iran aan te vallen, het is essentieel dat een nucleair bewapend Iran wordt voorkomen en dus moeten alle opties worden opengehouden. 'U.S. policy must be clear and unequivocal: We cannot, we should not, we must not permit Iran to build or acquire nuclear weapons. In dealing with this threat ... no option can be taken off the table', zeggen niet Bush, McCain of Obama, maar zegt Hillary Clinton, in februari 2007 op een bijeenkomst van AIPAC, het belangrijkste deel van de joodse lobby in Amerika. Volgens Hillary Clinton werkt Iran aan het bouwen van een nucleair wapen terwijl het het terrorisme sponsort en aanslagen pleegt in Irak. Daarmee is dit de explosieve situatie: Iran zal niet stoppen met wat Clinton ziet als de weg naar een nucleair wapen, terwijl tegelijk bekend is dat zij bereid is militair in te grijpen. Ook met Clinton als president stevent de wereld af op een frontale botsing in het Midden-Oosten.
Een keuze door het Amerikaanse volk voor de Republikeinse kandidaat John McCain zal een voortzetting betekenen van de Bush-jaren. Senator Joe Lieberman, de man achter het genoemde amendement, ziet in McCain de 'principled leader in time of war'. McCain is duidelijk over de situatie rond Iran: 'Er is slechts één ding erger dan militaire actie [tegen Iran], en dat is een nucleair bewapend Iran'. McCain recentelijk: 'There's going to be other wars. I'm sorry to tell you, there's going to be other wars. We will never surrender, but there will be other wars'. Zelfs een van de luidruchtigste gangmakers achter de komende oorlog met Iran, John Bolton, kiest voor McCain: 'I think Senator McCain's statement [...] on how he would handle the Iranian program is stronger than the current Bush administration policy'. Bolton heeft de hoop opgegeven dat de Bushregering een oorlog zal beginnen tegen Iran. Bolton, en met hem de neoconservatieve aartsvader Norman Podhoretz, doen dergelijke dramatische uitspraken tevens als aansporing voor Israël om in te grijpen. Zij doen dit waarschijnlijk met in het achterhoofd de gedachte dat Amerika solidair zal zijn zodra hun bondgenoot onder vuur komt te liggen van Iraanse tegenaanvallen.
Na het debâcle van het presidentschap van George Bush is het aan de ene kant goed mogelijk dat tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen de Democratische variant wordt gekozen van de rechtse eenpartijstaat die in Amerika al zo lang aan de macht lijkt te zijn. Aan de andere kant moet een Republikeinse variant echter ook niet worden uitgesloten. Want het zou kunnen dat de Republikeinse partij minder schade heeft opgelopen van de Bushregering dan soms gedacht. Reden is dat het extremistische karakter van de huidige regering door kiezers mogelijk niet wordt toegeschreven aan de immers niet zo extremistische Republikeinse partij, maar slechts aan de leden van de regering, tevens de reden dat zij geen conservatieven worden genoemd, maar neoconservatieven.