• top stories
  • read
  • newsarchive
  • by deepjournal
14 December 2011
|
Read in English
Dit artikel is deel van de serie Interview series Albert Spits.
| 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 |
Albert Spits: Exit voor euro medio 2012
Beluister het interview

Door Daan de Wit

Het gaat niet goed met de euro. Alle seinen staan op rood. The Wall Street Journal interviewt een bankier over weer een recente duikeling van de euro: 'The question is how much further the euro will fall below that.' Intussen houden de politici de moed erin. Maar Albert Spits is duidelijk: het afscheid van de euro is aanstaande. Niet vanwege rente 
ideologische bezwaren of om sentimentele redenen, maar omdat het eenvoudigweg onmogelijk is de munt te handhaven.

Beluister het interview met Albert Spits
Transcript: Trudie Beverloo

'Het is 24 november 2011. Mijn naam is Daan de Wit, aan tafel voor weer een nieuw gesprek met Albert Spits.

Vorige keer hadden we het over de Oostenrijkse School tegenover de Keynesiaanse School, en wat een enorm verschil dat zou zijn in de huidige economie in oplossingen en hoe we dingen aanpakken. Op een gegeven moment hadden we een gesprek toen de band even uitstond en zei je tegen mij: uiteindelijk komt er een moment waarop dit hele monetaire systeem ten einde komt en het ondergaan van de euro is daar maar één onderdeel van. Denk je inderdaad dat de euro ten dode is opgeschreven? 

Albert Albert Spits [jpg]Spits: De euro heeft een aantal belangrijke weeffouten. De eerste weeffout is dat alle in de euro verzamelde culturen, talen en groepen, allemaal hun eigen historie hebben. Als we naar het economische systeem binnen Europa kijken, dan zien we vijf economische systemen. Het eerste is het Angelsaksische systeem, dat hebben Groot-Brittanïe en Ierland; het Rijnlandmodel, dat hebben wij en de Oostenrijkers, de Luxemburgers en Duitsers. Dan zie je het Scandinavische model in Scandinavië plus Finland, en dan is er wat ik noem het ClubMed-model, dat zijn de landen rondom de Middellandse Zee. En er is het Visegrad-model, dat is een vergaring van landen zoals Hongarije, Tsechië, Polen en Slowakije.

De Wit: Dus die doen het allemaal op hun eigen manier?

Spits: Ja, die hebben allemaal hun eigen speciale eigenaardigheden.

De Wit: Maar ondertussen zitten ze binnen die euro en uiteindelijk blijkt dus dat het niet goed werkt.

Spits: Dat is het eerste.

De Wit: Maar we proberen die euro nu te redden.

Spits: Ja, maar dat zal nooit lukken omdat die weeffouten blijven bestaan. Die zijn te ernstig, vanwege die vijf economische systemen, maar je hebt ook nog een ander punt, wat heel erg ernstig is. Als we dat gaan vergelijken met Amerika in 1787, net nadat Amerika onafhankelijk werd, toen had je Alexander Hamilton, dat was toen de Secretary of Treasury, een soort minister van financiën, die heeft [2'15] van de dertien toenmalige staten de schulden bijeengevoegd en heeft daar één schuld van gemaakt. Maar - en dat was belangrijk - hij heeft aan slechts de Treasury de mogelijkheid gegeven om dollars te kunnen drukken en eventueel die schulden te kunnen afbetalen. Ze hadden dus geen 13 onafhankelijke centrale banken, die allemaal hun eigen krediet creëerden en hun eigen papiergeld drukten, maar ze hadden één centraal orgaan, via een treasury note, dat was  een soort dollar met een rente, wat Duitsland vroeger in 1924 ook had met de Rentenmark. Je had een papier, een dollar, daar zat een rente op van 3 procent per jaar. Dus hoe langer je dat papier aanhield, hoe meer zo’n papieren dollar waard werd en dat noemden ze een treasury note. Die kun je nog steeds kopen in Amerika. Dus dat is het grote verschil: ze hebben meteen alles geconsolideerd: de schulden, alsmede het drukken van geld en het afbetalen van krediet. En dat heeft de eurozone nagelaten.

De Wit, 03.35: En dat is wat ons nu gaat nekken?

Spits: Dat klopt,

De Wit: Wat voorspel je voor wanneer dat gaat gebeuren, over een jaar?

Spits: Ik denk dat het binnen een half jaar eigenlijk al gebeurt.

De Wit: En gaan al die landen terug naar hun eigen munt?

Spits: We moeten wel. We gaan weer terug naar een situatie die we kennen van 1992. Toen hadden we het EMS, het Europees Monetaire Stelsel, dat ging ter ziele en al die landen gingen naar hun eigen munten terug. Dat kon omdat al die landen hun eigen munten nog hadden, vanwege de ECU, de European Currency Unit: toendertijd een soort verzamelmunt, een soort handelsrekeneenheid tussen de aangesloten landen. Na 1992 bleven maar twee landen over binnen de EMS: Duitsland en Nederland. De rest moest er allemaal uit: Frankrijk, Italie, Groot Brittanie, België, etc. Wij gaan nu ook terug naar die situatie. Maar het zal wel behoorlijk omslachtig worden, omdat we nu ook fysiek geld hebben, fysieke euro’s, fysieke bankbiljetten. Die hadden we toen niet, maar onmogelijk is dat natuurlijk niet.

De Wit: Nee, maar het gaat natuurlijk weer heel veel geld kosten om al die munten weer te drukken en om te schakelen.

Spits: Klopt, maar het kost veel meer geld om die euro proberen te redden, die niet te redden is.

De Wit: Maar ondertussen geven we nu wel geld weg aan Griekenland bijvoorbeeld, dus dat geld zijn we allemaal kwijt.

Spits: Dat klopt, dat geld zijn we kwijt,

De Wit: Dus we moeten zo snel mogelijk stoppen met die operatie?

Spits, 5’05: Ik denk dat het voor Nederland ongeveer tussen de 9 en pakweg 15 miljard gaat kosten om weer terug te gaan naar de gulden. Je kunt de euro nog wel behouden, maar als rekeneenheid, een soort handelsmunt. Maar niet als een fysieke munt, daar zitten veel te veel weeffouten in. De euro heeft zo’n enorme aderlating gehad met die hele schuldencyclus, dat als we die euro willen redden het ons tussen de 3,5 tot 4,5 duizend miljard zal kosten om die te redden. Want dan moeten al die schulden worden geconsolideerd - wat Alexander Hamilton heeft gedaan in 1780 - om dat enigszins in goede banen te leiden. Maar dat betekent dan wel dat Nederland iets van tussen de 250 en 300 miljard op zijn boterham krijgt.

De Wit: In plaats van die 15 miljard die het gaat kosten om terug te gaan naar de gulden?

Spits: Precies.

De Wit: En wat jou betreft is het helemaal geen ideologisch ding om terug te gaan naar de gulden. Jij zegt: het gaat gewoon gebeuren, omdat het niet anders kan.

De Wit: Maar binnen een redelijk kort tijdsbestek?

Spits: Ja, binnen een half jaar.

De Wit: Dus in de zomer van 2012 zitten we weer op de gulden.

Spits: Dan zitten we weer op de gulden.

De Wit: Tegen die tijd komen we er nog eens op terug. In het voorgesprek had je het over een pendule. Daar zat een interessant verhaal aan vast. Kun je daar eens nader op in gaan?

Spits: Die pendule heeft te maken met massapsychologie en komt uit de Kondratieff-cyclus. De economie gaat telkens tot uitersten. Soms heb je euforie, denk aan de internet-rage van 1999 en 2000, dat was dus euforie. Nu slaat de pendule terug, naar panische angst. We zien de eurozone die in elkaar stort, we zien het wereld-monetaire stelsel dat geen lang leven meer is beschoren. En dan zie je dat die angst zich hecht aan de rest van de bevolking, dus internationaal. Je ziet dat iedereen voor veiligheid kiest, een veilige haven en dat is dus de andere kant. We gaan als het ware van papieren waarde, wat internet en woekerpolissen waren, gaan we terug naar vaste waarden, dus dat mensen iets tastbaars in handen hebben. Let maar op goud en zilver, waarom ze zo gestegen zijn en let op de grondstoffen, die enorm zijn gestegen. Mensen willen iets hebben waaraan ze zich kunnen vasthouden.

De Wit: En je vindt het ook belangrijk omdat op die manier schulden kunnen worden afgelost.

Spits, 7’45: Exact. Het is heel belangrijk wat er nu gebeurt. We gaan van een schuldeconomie naar een bezitseconomie. Dus als je tastbare waarden hebt, je kan het aanraken en je hebt het afbetaald, je hebt er geen schuld meer opzitten, dan is dat een bezitseconomie geworden.

De Wit: En dat geldt ook voor burgers, die moeten dus ook zorgen dat ze tastbare zaken in huis hebben en ook nog een huis, dat is afbetaald.

Spits: Ja, zoveel mogelijk afbetalen, en als je niet kunt afbetalen, moet je een deel daarvan investeren in goud of zilver. Dat betekent dan dat een groot deel van je schuld daarmee kan worden afbetaald de komende jaren.

De Wit: Dus het goud wordt wel degelijk tasbaar en handelbaar. Want mensen roepen altijd dat je goud niet kunt eten.

Spits: Maar dat kun je met papieren euro’s ook niet. Goud wordt een betaalmiddel.

De Wit: Je zegt, bijna tussen haakjes, dat het monetaire systeem ten einde is. Dat klinkt nogal heftig. Wat bedoel je daar precies mee? Het gaat dus verder dan dat de euro verdwijnt?

Spits: Ja, klopt, dat heeft te maken met ons monetaire stelsel dat gebaseerd is op papier. Papier is een belofte.

De Wit: Maar je moet toch altijd handelen, je hebt toch altijd iets nodig.

Spits: Natuurlijk, maar als jij een handel drijft, dan betekent dat ook dat ik jou een opdracht geef, ik geef jou geld…

De Wit: Maar dat is het monetaire systeem!

Spits: Dat is papiergeld hè, maar dan moet jij gaan leveren. Ik betaal jou alvast geld om bijvoorbeeld een oogst binnen te halen, maar ik wil die oogst wel hebben, daarom heb ik je dat geld gegeven. Dat betekent als het ware, dat je dus in feite een belofte creëert. En als iemand die belofte niet kan nakomen, dan ben je dat geld kwijt. En dat is met ons monetaire systeem aan de hand. Er werden heel veel beloftes geven door mensen die hun schulden zouden afbetalen, door landen die hun schulden zouden afbetalen, door overheden die hun schulden zouden afbetalen, maar dat uiteindelijk niet doen.

De Wit: Amerika gaat die schuld nooit afbetalen. Dat kunnen ze ook niet.

Spits: Nee, inderdaad.

De Wit: Wat hou je dan over, je moet toch een soort handelssysteem hebben?

Spits: Je moet iets van tastbare waarde het monetaire stelsel binnen halen. Dat kunnen grondstoffen zijn, maar het beste zou het bijvoorbeeld een betaalmiddel kunnen zijn dat we in totaal al vijftig eeuwen hebben gehad en dat is goud. Je moet een vorm van goudstandaard hebben, een gouden wisselmiddel of ruilmiddel om weer vertrouwen - want daar gaat het om - terug te krijgen in het systeem.

De Wit: Maar bij het monetaire systeem denk ik aan dat we handelen met briefjes papier, Zeg je nu dat dat ten einde komt en dan dat wordt vervangen door gouden munten?

Spits, 10'40: Nee, op dit moment hebben de centrale banken te weinig goud in de kluis om alles te kunnen dekken. Dus wat gebeurt er: het geld wordt minder waard. Dat kun je doen via monetaire inflatie of je kan het goud gaan opwaarderen. En dat laatste gaat gebeuren als het nieuwe monetaire stelsel na dit failliete systeem weer wordt ingesteld. Dan wordt goud niet alleen ingevoerd wordt als dekking van betaalmiddelen, maar het zal ook enorm worden opgewaardeerd. Dus het wordt veel meer waard.

De Wit: Dat is waar we naar toe gaan?

Spits: Dat is waar we naar toe gaan.

De Wit: Dus we gaan wel weer handelen, maar dan met die gulden, en die wordt gedekt door goud en het goud is veel meer waard dan het nu is.

Spits: Precies, we moeten namelijk een vorm van waardemiddel in het monetaire stelsel herinvoeren.

De Wit: Dus het is vandaag nog steeds een goed advies om goud aan te schaffen?

Spits: Ja hoor, goud gaat nog ongeveer pakweg drie maal over de kop binnen nu en 2016. En zilver nog meer, 8 tot 9 maal.

De Wit: Ondanks dat het al zo veel is aangekocht?

Spits: Ja, maar zilver is namelijk een vreselijk ondergewaardeerd metaal. Want tijdens de crisis, toen zilver stabiel bleef, is 97% verdwenen, opgesoupeerd: het zit al in de industrie verwerkt. Het zit al in de juwelen, in India en China, noem maar op. Dus je ziet dat 97% van het zilver wat we toen hadden, niet meer hebben. Zilver is niet alleen vreselijk ondergewaardeerd, maar ook nog heel weinig voorradig. Er zal heel veel meer moeten worden gedolven, willen we toegaan naar een volledige zilverdekking desnoods van ons systeem. 

De Wit: Je zegt dat we teruggaan naar die goudstandaard. In de documentaire The Secret of Oz zijn ze helemaal niet voor het invoeren van een goudstandaard.

Spits: Ik weet waar ze het over hebben, en op zich hebben ze gelijk. Want een goudstandaard die wordt ingevoerd door een overheid wordt op termijn weer afgekalfd. Als we kijken naar de geschiedenis dan is er altijd een goudstandaard geweest. De mensen hebben altijd met goud betaald. Maar tegelijkertijd hebben alle overheden altijd geprobeerd het goud te inflateren door bijvoorbeeld de randen eraf te snijden, door middel van het met zilver te vermengen. Want dan konden ze namelijk meer geld uitgeven, dat is wat overheden graag doen. Dus ik ben niet voor een staatsgeleide goudstandaard. Maar goud moet wel weer erkend worden, een erkend betaalmiddel, want zodoende hebben mensen de individuele macht om zichzelf te onttrekken aan het inflatoire gedrag van de overheid.

De Wit: Dus dat zou je zeggen tegen de makers van The Secret of Oz? En dan zou je er wel uitkomen met ze, denk je?

Spits: Ja, dat denk ik wel, want ik zie goud alleen functioneren als het geen wettig betaalmiddel is - dat is het grote probleem, als je het gaat wettigen - maar gewoon een erkend betaalmiddel. Er is een verschil tussen wettig en erkend.

De Wit: Je moet die staat er tussen uithalen.

Spits: Ja, dat is wat wij klassiek-liberalen zeggen. We hebben een scheiding van kerk en staat gehad, nu moeten we nog een scheiding van economie en staat krijgen. Want de overheid heeft veel te veel macht om te interveniëren in de economie.'

DeepJournal
Sign up for the free mailing list.