Economiejournalist Willem Middelkoop over de wankele basis van ons financiële systeem
Willem Middelkoop is belegger en free lance economieverslaggever voor RTL Z. Hij verzorgt een gratis nieuwsbrief.
Download [MP3, 8 Mb, deel een van het derde gesprek] het interview met Willem Middelkoop.
(Er zijn ook twee interviews met Middelkoop over actuele zaken).Door Daan de Wit
Na twee inleidende gesprekken over de ongezonde staat van de economie en de onvermijdelijke val van de dollar besluiten Willem Middelkoop en ik dieper op de zaken in te gaan. Middelkoop weet zijn eigen enthousiasme voor een onderwerp dat ogenschijnlijk draait om saaie cijfertjes goed over te brengen. Zo doods als het onderwerp was op school, zo levendig maakt Middelkoop het door de dagelijkse economische realiteit in een groter perspectief te plaatsen. Dan is het dat de cijfers tot leven komen, dan is het dat je begint te begrijpen waarom alles om geld draait in deze wereld. Dan is het ook dat je onder de oppervlakte leert kijken.
Jarenlange zelfstudie door iemand die uit pure nieuwsgierigheid wilde weten hoe het nou toch zit met dat geld, resulteerde in een onafhankelijke, onacademische blik op de fundamentele elementen van ons dagelijks bestaan: geld, financiën, economie. Middelkoop is journalist van huis uit, was voordat hij zijn overstap maakte naar de financiële wereld fotojournalist voor Het Parool. Die observerende blik maakt hem een prettige gesprekspartner.
Het is 18 juli 2006, een zomerse avond in Amsterdam, de wijn staat koel. Ik klik de recorder aan en begin het gesprek met de basale vraag wat geld is. Het gevoel bij de eerste lessen economie op de middelbare school komt weer boven als Middelkoop vertelt over ruilhandel. De flauwe tekeningetjes bij het lesmateriaal, de non-communicatieve docent, het gekrabbel op het schoolbord, het flitst allemaal voorbij. Het maakte het onderwerp economie ontoegankelijk voor me en ik was toch al iemand die meer met taal had; de liefde voor berekeningen en economische modellen groeide er niet bepaald door. Maar als gevolg van de eerste twee gesprekken met Middelkoop zit ik weer op de punt van m'n stoel, zodra het gaat over de economie. Door de eenvoudige vraag wat geld is, komen we al snel op het begrip ruilhandel, juist ja, heel lang geleden dus, en om niet meer te hoeven handelen door onderling te ruilen, ging men op zoek naar een waardevol middel. Okee, en toen?
Willem Middelkoop: 'Dan is er eigenlijk maar één ding waarbij je uitkomt, en dat zijn de edelmetalen. In vrijwel alle culturen de afgelopen 4000 jaar goud als een constante waarde werd gezien. Of je nu kijkt naar de Farao's of de Inca's: overal was dat goud ontdekt. Het leek dus prima te voldoen aan al die basiseisen waaraan een transactiemiddel moest voldoen.' Omdat goud praktische problemen opleverde bij transport (zwaar) en kleine transacties (schilfertjes om te betalen?), werd logischerwijs het papiergeld ontwikkeld. 'Maar ja, je moest die papiertjes wel kunnen inruilen voor goud, dus dat goud moest natuurlijk wel ergens liggen, anders zou je dat papiergeld nooit accepteren. Nu vinden we het normaal dat we papiergeld accepteren, maar in die tijd ging je niet zomaar een koe verkopen voor papier.'
Vervolgens ontdekten de uitgevers van die waardepapieren dat ze meer waardepapieren/bankbiljetten konden worden uitgeven dan er daadwerkelijk aan goud tegenover stond. 'Die goudsmeden kwamen er achter dat hooguit vijf tot tien procent van de mensen dat goud kwam ophalen. En dat is eigenlijk de basis van het huidige geldsysteem.' Dus zonder al te snel in problemen te komen, kon je tien maal de waarde van je goudvoorraad uitgeven, dat is nog eens lucratief. 'Wat je vandaag ziet -een hele grote sprong van 1200 naar nu- is dat het hele financiële systeem draait op dit gegeven. Kortom, we geven veel meer geld uit dan we eigenlijk kunnen verantwoorden. Dat doen ze in Japan, dat doen ze in China, we doen het in Europa en ze doen het in Amerika: Het meeste geld wordt gecreëerd uit het niets en hiermee creëren we een enorme welvaart.'
Dat kan niet goed gaan, denk je dan. Middelkoop bevestigt die gedachte middels een voorbeeld uit de jaren rond 1720, toen John Law, 'een slimme Schot', van de regent van Frankrijk het monopolie kreeg op de geldcreatie in ruil voor het financieren van oorlogen. 'Dat duurde 12 jaar. Er ontstond een enorme boom, grootse welvaart in Frankrijk. Alles was mogelijk, het kon niet op, net als nu. Law begon geld uit het niets te creëren, net als we nu doen, maar ja, op een gegeven moment stortte toen dat systeem in elkaar en moest hij het land uitvluchten. Hij vluchtte naar verluid met een karrenvracht vol goud de grens over.'
Veel vaker zijn er geldsystemen geweest die het hebben begeven. Al wel tweehonderdtwintig maal, vertelt Middelkoop. Er zijn 220 verschillende geldsystemen geweest waarbij er niet voldoende goud en zilver ter dekking lag, die in feite ongedekt waren, en al die systemen zijn op een goed moment gecrasht. Er komt een moment dat het vertrouwen in het papier in zo'n ernstige mate afneemt dat het systeem het begeeft. Middelkoop verwijst naar een aantal recente voorbeelden: de roebelcrisis, de peso-crisis van Argentinië, de introductie van een nieuwe peso in 1993 in Mexico. Het crashen van geldsystemen is een fenomeen zonder datum, zij het dat onze tijd eruit springt.
Willem Middelkoop: 'We hebben allemaal er voor gekozen om die geldpers aan te zetten. Al die verschillende landen, al die verschillende machtsblokken, hebben ervoor gekozen hun valuta steeds minder waard te laten zijn. De dollar heeft al 95% van haar koopkracht verloren in honderd jaar; tegelijk wil niemand in de situatie komen dat hun exportpositie in gevaar komt door een te dure munt. Stel dat de dollar steeds meer zou dalen in waarde, dus steeds goedkoper zou worden, dan zal de euro steeds duurder worden, waarmee onze exportpositie in gevaar zou komen omdat onze producten dan simpelweg te duur worden. Dus wat zie je nu? Japan, China, Europa, Amerika, iedereen doet zijn best om die munt niet zo stérk mogelijk te houden -iets dat we vroeger wel wilden- maar zo juist zo goedkoop mogelijk te houden. De reden is dat de bankiers en politici allemaal bang zijn voor een ernstige recessie, vooral na het instorten van de beurzen in 2001, 2002 en 2003. We moeten allemaal die economie aan de gang houden, willen allemaal onze export beschermen, dus eigenlijk zijn we bezig met een soort Wereldkampioenschap Geldontwaarding. Landen zijn als de dood dat hun concurrentiepositie achteruit gaat en proberen hun export te beschermen door hun munt zo zwak te houden.' Middelkoop noemt het een wereldkampioenschap omdat het op een wereldwijde schaal gebeurd, in tegenstelling tot vroeger dagen: 'Vroeger had je wel die ongedekte geldsystemen per land, in een bepaalde regio. Maar wat er nu gebeurt is echt nooit eerder vertoond.'
De succesvolle politiek van Europa om de sterkste munten uit te geven, is ondergraven door de macht van de dollar en de beslissing de gouddekking los te laten. Zelfs de Zwitserse franc is niet meer door goud gedekt. Middelkoop: 'Vroeger werd het geld voor een groot percentage, zo'n veertig procent, door goud gedekt. Je kon niet simpelweg de geldpers aanzetten. Veel oorlogen hadden dan ook tot doel om het goud van een ander land te veroveren. Pas als je goud in bezit had, kon je meer welvaart creëren, kon je meer geld uitgeven. Maar dat is dus helemaal op zijn kop gegaan.'
Daan de Wit: 'Toen Nixon afstapte van de goudstandaard, is het misgegaan.'
Willem Middelkoop: 'Ja, toen is het echt misgegaan. Maar het begon eigenlijk nog eerder, in 1944. Gebruikmakend van het feit dat ze als overwinnaar tevoorschijn waren gekomen uit de Tweede Wereldoorlog dachten de Amerikanen: 'Als wij nu de wereld kunnen overtuigen dat alle valuta gedekt moet worden door de dollar in plaats van goud, dan hebben wij een hele, hele sterke uitgangssituatie. Dan kunnen wij als enige die dollar drukken, iedereen moet dan die dollar accepteren, dat is de officiële wereldreservemunt.' Tijdens de Bretton-Woodsconferentie heeft Amerika ons dat financieel systeem 'verkocht'. Amerika moest toen wel beloven dat de dollar altijd omgeruild mocht worden voor goud.'
Daarmee was de dollar 'as good as gold'. Overheden hadden de garantie dat ze hun dollars altijd mocht inruilen tegen goud. Middelkoop kent dit verhaal maar al te goed, toch vertelt hij het met enthousiasme. Hij legt uit dat het systeem goed werkte, tot de jaren zestig, toen de Vietnamoorlog gefinancierd moest worden. 'Toen werd de geldpers aangezet in Amerika en De Gaulle, de Franse president die altijd al heel erg tegen dat dollarsysteem was geweest, begon samen met andere Europese landen massaal dollars in te ruilen voor goud. Amerika zag Fort Knox leeglopen (in Fort Knox ligt de grote Amerikaanse goudvoorraad opgeslagen).'
Richard Nixon, president van een land dat aan het eind van WOII de grootste goudvoorraad bezat, riep zijn adviseurs bij elkaar in augustus 1971. Hun oordeel was helder: verbreek de belofte dat de dollar voor goud ingeruild kan worden. In de jaren volgend op deze beslissing halveerde de waarde de dollar, terwijl goud van $35 per ounce naar $700 ging. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig dreigde door de crashende dollar de inflatie helemaal uit de hand te lopen. Om het vertrouwen in de dollar te redden greep de Federale Bank in en verhoogde de rente tot nu bijna onvoorstelbare hoogten: 16, 17 procent. De strategie had succes, want het vertrouwen in de Amerikaanse munt keerde terug. Inmiddels is dat weer aan het veranderen: 'De hele wereld loopt vol met dollars en de dollar wordt steeds minder waard. We zijn nu op een punt aanbeland dat mensen beginnen te twijfelen aan een systeem dat onbeperkt dollars creëert. Zelfs de Rabobank heeft inmiddels een studie [PDF] gepubliceerd waarin wordt gesteld dat we aan het begin zijn gekomen van het einde van het dollartijdperk. Het is nu een kwestie van tijd, maximaal tien jaar tot twintig jaar, voordat het hele dollarsysteem vervangen moet worden door een nieuw systeem.'
Tijdschrift HUMO interviewt [3457-50] Joseph Stiglitz, de man die eind jaren negentig de chef-econoom was voor de Wereldbank en in 2001 de Nobelprijs voor de economie ontving. Hij spreekt over de ineenstorting van het mondiale financiële stelsel als een reële mogelijkheid: 'Dat zou niet de eerste keer zijn: Bretton Woods, het monetaire systeem opgezet na de oorlog, heeft het begin jaren zeventig begeven. De vraag is of dat ook met het huidige stelsel zal gebeuren.' HUMO: 'Dat is de vraag niet eens, schrijft u; de enige vraag is wannéér dat zal gebeuren.' Stiglitz: 'Dingen die niet kunnen blijven duren, blijven niet duren, hoorde ik eens iemand zeggen. Hoelang kan het duren dat de VS zo'n enorm handelstekort heeft - elke dag leent het zo'n drie miljard dollar - terwijl China een overschot heeft van bijna vijfhonderd miljoen dollar per dag? Dat is onhoudbaar. De vraag is of genoeg mensen zich dat op tijd realiseren, zodat er nog een remedie kan worden gevonden voor de boel in elkaar stort.' Dan staan we met zijn allen raar te kijken. Maar eigenlijk is het dus al veel vaker vertoond.
Daan de Wit: 'Het lijkt wel of iedere keer dezelfde fout wordt gemaakt.'
Willem Middelkoop: 'Voor overheden is het extreem aanlokkelijk om geld uit het niets te creëren. Een overheid heeft altijd een begroting die moet worden gefinancierd; overheden willen in veel gevallen een oorlog voeren en dat kost veel geld. Dus wat is er nu gemakkelijker dan dat je een geldpers hebt en dat je die eventjes harder laat draaien? Als je de moderne geschiedenis bestudeert, zie je dat het eigenlijk altijd gebeurt. Zelfs de Romeinen zorgden er op een gegeven moment al voor dat ze hun zilveren munten wat kleiner maakten, wat minder zink en wat meer koper. Vergelijk dat met iemand die goede kroketten maakt bij Febo en er ieder jaar vijf procent minder rundvlees in stopt. Het eerste jaar merk je dat niet, het tweede jaar ook niet, maar in het derde en vierde jaar denk je: 'Wat een flauwe kroketten zijn dit'. Er is altijd een soort natuurlijke behoefte geweest van politici en bankiers om hun munt te devalueren, teneinde meer geld uit te geven dan je hebt. Op die manier kun je cadeautjes uitgeven, kun je je plannen financieren.'
Daan de Wit: 'Voor niets gaat de zon op. Uiteindelijk moet altijd alles worden betaald.'
Willem Middelkoop knikt en zegt dat het op een gegeven moment 'pay back time' is. Er komt een moment dat mensen hun vertrouwen in een munt beginnen te verliezen. 'Dat zie je nu, het begint te gebeuren met de dollar. Er zijn nu verschillende landen die de afgelopen periode hebben gezegd dat ze hun belangen in dollars gaan afbouwen, meer euro's gaan kopen. Rusland heeft dat gezegd, de Verenigde Arabische Emiraten hebben het gezegd en Zuid-Korea ook'. Het is een glijdende schaal waarvan het tempo in het begin heel laag ligt. 'Maar op een gegeven moment bereik je een soort ‘tipping point' en opeens krijg je een crash van zo'n munt en valt iedereen over elkaar heen, om, zoals in dit geval, die dollar te dumpen en daar is nu echt een heel serieuze angst voor. Een
documentaire van de VPRO vorig jaar over dit probleem had dan ook als titel
De dag dat de dollar valt. Daarin zei Cees Maas, de financiële topman van ING, dat bij een IMF-vergadering in Washington waar alle bankiers bij elkaar waren geweest, men tot de conclusie was gekomen dat als de dollar crasht ze eigenlijk ook niet weten wat ze moeten doen. Hij zei dat hij daar toch wel van was geschrokken. Kortom: We kunnen heel veel sturen, we kunnen heel veel opvangen, maar als er een vertrouwenscrisis komt in de munt waarop het systeem is gebaseerd, dan ben je weg.'
Daan de Wit: 'Kunnen we dan niet overstappen op een sterke munt, zoals bijvoorbeeld de euro?'
Willem Middelkoop: 'De euro wordt eigenlijk ook weer voor een groot deel gedekt door de dollar. Alles hangt teveel met elkaar samen. Op het moment dat de dollar (die de Wereld Reserve Munt is) crasht, dan heeft elke valuta daarmee te maken, dan wordt elke valuta getroffen door de val van die dollar.' Middelkoop legt uit dat in dat geval in feite het complete financiële systeem kan omvallen. Een complete implosie van ons kapitalistische systeem is helemaal niet ondenkbeeldig. Ingewijden als Jim Rogers en Marc Faber verwachten dat dit systeem binnen vijftien tot twintig jaar vastloopt. De in Amerika werkende Indiase professor Ravi Batra voorspelde in de jaren tachtig al dat het communisme onder haar eigen gewicht in elkaar zou storten voor het einde van de 20e eeuw. Met het kapitalistische systeem zou dat vogens hem gebeuren voor 2025. Maar mogelijk loopt het al vast binnen tien jaar en als we pech hebben binnen vijf jaar. Paul Volcker, oudpresident van de Federale Bank van Amerika, schat dat er een kans van 75 procent is op een grote crisis binnen vijf jaar.
Om dit te voorkomen zou er een verantwoordelijk mondiaal financieel beleid moeten worden gevoerd. Maar volgens Middelkoop is het met de goede bedoelingen snel gedaan zodra begrotingen op orde moet komen of oorlogen moeten worden gefinancierd; op het moment dat reserves zouden moeten worden aangelegd, worden die juist geplunderd. Hij verwijst naar een artikel over een rapport van professor Laurence Kotlikoff, oud-adviseur van president Ronald Reagan, geschreven voor de Federal Reserve. Kotlikoffs centrale these is dat de Verenigde Staten technisch gesproken al failliet zijn. Middelkoop: 'Amerika heeft voor 66 biljoen dollar (dus 66 duizend miljard dollar) aan ongedekte financiële verplichtingen. Technisch gesproken ben je op dat punt eigenlijk al failliet. Alleen je kun dit natuurlijk heel lang rekken. Je kunt kiezen voor de bekende vlucht naar voren.'
Niet alleen in de VS leven ze op te grote voet. In Europa doen we ook mee. De zogenoemde Zalmnorm die het Europese overheidstekort binnen de drie procent hield, is inmiddels verlaten, maar wordt nog redelijk nageleefd. Ook verlaten, maar in ernstiger mate, is de regel dat de hoeveelheid geld die er jaarlijks bij mocht komen in de Economische en Monetaire Unie (uit het niets gecreëerd geld dus) niet boven de 4,5 procent mocht uitkomen. Middelkoop: 'Zonder daar enige ruchtbaarheid aan gegeven, is na de beurscrash besloten om dat plafond los te laten. Zogenaamd tijdelijk, omdat de situatie daar om vroeg gezien de dalende beurzen, maar dat is nu al jarenlang zo en je hoort er nooit meer wat over. En als je nu kijkt naar hoeveel geld er per jaar bij komt in de Europese Monetaire zone, dan gaat het over ruim acht procent. Terwijl de economie veel minder hard groeit. Nou, een Mavo-leerling economie weet dan al dat je dan geldontwaarding krijgt. En dat doen we dus om de economie te stimuleren en omdat de Amerikanen dat ook zo doen.'