Door Daan de Wit
Bij grote militaire conflicten die aanzienlijke humantaire en economische gevolgen kunnen hebben, is het goed te kijken naar de belangen van de betrokken partijen en naar de rol van de media bij de verslaggeving van de feiten.
De meest in het oog springende groep belanghebbenden in het conflict met Syrië zijn de rebellen. Zij bestaan uit een amalgaam van zo'n
1200 kleinere en grotere groepen met
jihadistische strijders, van
Tsjetsjeense rebellen tot,
voornamelijk,
Al Qaida. Het is de vraag waar de loyaliteit ligt van deze
buitenlanders. Is hun voornaamste zorg het welzijn van het Syrische volk of hebben zij meer sympatie voor hun loonstrookje of hun toekomstige positie? Gezien de belangen van de rebellen is het gerechtvaardigd ook hen kritisch te benaderen, niet alleen het regime van president Assad.
Is de aanval met de chemische wapens uitgevoerd door Assad of door de rebellen?
Iedereen die is betrokken bij het conflict met Syrië weet dat het gebruik van chemische wapens voor de Amerikaanse president Obama betekent dat een rode lijn wordt overschreden, met alle gevolgen vandien. In een ogenschijnlijke verwijzing naar Obama's standpunt wordt deze lijn
een jaar en een dag na diens uitspraak erover overschreden, op 21 augustus 2013. Het is alsof het Syrische regime een zelfmoordpoging doet. Sterker, de aanval vindt
vlak in de buurt plaats van waar een team VN-inspecteurs
sinds enkele dagen verblijft. Zij zijn daar met toestemming van het regime om een eerdere aanval te
onderzoeken. Een derde element bij deze samenloop van omstandigheden is een
argument van het Syrische regime, maar toch geloofwaardig overkomt, namelijk dat het Syrische leger 'was “winning the battle against the rebels” and there was no need for chemical weapons.'
Dus terwijl er niets bij te winnen was zou Assad de aanval hebben uitgevoerd, een die rechtstreeks in de kaart speelt van de rebellen. Wat ook opvalt, is dat de VN-inspecteurs, die het bewijs zouden kunnen vinden dat de gifgasaanval is uitgevoerd door de troepen van Assad, ernstig worden gehinderd in hun werk doordat zij worden
beschoten door sluipschutters. Ook wordt hun missie bedreigd door het
verzoek van de regering Obama aan de VN om het onderzoek te stoppen. Een verzoek dat wordt
afgewezen door de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon.
Een gifgasaanval met schokkende beelden kan gunstig uitpakken voor de anti-Assadcoalitie. Dit besef er al was in 2011 tijdens een
gesprek tussen inlichtingenbedrijf Stratfor en strategen van de Amerikaanse luchtmacht: 'They [USAF] don’t believe air intervention would happen unless there was enough media attention on a massacre, like the Gaddafi move against Benghazi.'
John Kerry en de media
Een 'massacre' kan een positief effect hebben voor hen die een ander Syrië willen, zolang maar met de vinger wordt gewezen naar president Assad. En dat gebeurt massaal. Vaak met omhaal van
woorden: 'Als je hem [Kerry] gelooft en je luistert heel goed naar hem, dan klinken dingen wel heel erg overtuigend'. Het zijn woorden die voortdurend worden herhaald en wijzen op chemische rookwolken die vuur suggereren uit de loop van het Syrische leger. De vraag is waarop John Kerry zich baseert bij zijn straffe
uitspraken die zo breed worden uitgemeten in de media. Een van de aansprekende voorbeelden die hij
aanhaalt (5'40) is de omschrijving van een
foto die laat zien hoe vreselijk de gevolgen zijn van de aanvallen van Assad. Alleen is de foto gemaakt
in Irak, in 2003. De maker ervan, Marco Di Lauro, schrijft me: 'I am concerned to learn my work has been misrepresented in this way without the proper due diligence'. De scène met Kerry doet denken aan het optreden van Colin Powell bij de VN, die dat inmiddels
beschouwt als een smet op zijn blazoen.
Hoe staat de VS tegenover het gebruik van chemische wapens?
Bekend is het gebruik door de VS van Agent Orange,
geproduceerd door het bedrijf Monsanto, in de oorlog tegen Vietnam. Of het
gebruik in de oorlog tegen Irak van
witte forsor, een variant van napalm, ook bekend van de oorlog in Vietnam. De aanval op Fallujah in Irak ging vooraf door een
pep talk van president Bush: 'Kick ass! [...] Stay strong! Stay the course! Kill them! Be confident! Prevail! We are going to wipe them out! We are not blinking!' Eerder verkocht de VS aan Saddam miltvuur, botulisme, brucella melitensis en clostridium perfringens. Chemische wapens die het land voorafgaand aan de oorlog tegen Irak opvoerde als een reden om Saddam aan te vallen. Dat Saddam chemische wapens gebruikte tegen Iran, het land waartegen hij op instigatie van de VS een oorlog was begonnen, was
bekend in het Witte Huis. Saddam was zoals menig dictator een
creatie van de VS, hij gebruikte chemische wapens met medeweten van de VS. Over Engeland kunnen gelijkwaardige
feiten worden
opgesomd. De argumentatie dat Syrië vanuit een humanitair oogpunt moet worden bevrijd van een dictator boet daarmee aan geloofwaardigheid in. Toch is dit wat de
voorpagina's vult. Filmmaker
Oliver Stone: 'As we inch closer to another intervention, our media beats the drum for war in search of ratings.' Alle middelen worden ingezet, tot aan de
Alyssa Milano Sex Tape toe.
Perceptie, beeldvorming en feiten
Het lijkt erop dat perceptie en beeldvorming door de strijdende partijen belangrijker worden geacht dan de feiten of de realiteit. Het is een terugkerend thema. Neem de
eerder genoemde vergelijking
door Kerry van Assad met Hitler. In de escalatie bij conflicten worden doembeelden als dat van Hitler bijvoorbeeld wel vaker gebruikt. In
mijn boek over Iran haal ik tal van voorbeelden aan waarin Amerika en vooral Israël Iraanse leiders vergelijken met Adolf Hitler. In cartoons is de beeldvorming nog duidelijker. Zo werden rond de oorlogen tegen Irak
tekeningen van Saddam steevast voorzien van een doodshoofd. En dat terwijl het zo is dat
toentertijd George Bush en nu John Kerry te allen tijde een
gouden pin met een doodshoofd onder hun kleding dragen als teken van hun hoogste eed aan het geheime genootschap
Skull & Bones. Het is een voorbeleld dat laat zien dat niet alleen de feiten, maar ook de beelden worden verdraaid. Iets dergeijks is ook te zien bij onze perceptie van de grote agressor Iran, een land dat sinds
1862 geen oorlog is begonnen, tegenover het baken van democratie Amerika dat sinds WOII al meer dan
zeventig conflicten (21'40) heeft geïnitieerd en nu op het punt staat de strijd met Syrië openlijk aan te gaan.