• top stories
  • read
  • newsarchive
  • by deepjournal
22 August 2006
|
Read in English
Waarom de media 9/11 links lieten liggen
Deel 1 van 2

[Deel 2] Door Daan de Wit
De officiële theorie bij 11 september is een slechte samenzweringstheorie. Hij rammelt aan alle kanten, gaat regelrecht in tegen enkele natuurkundige wetten en leunt voor het succes volledig op het schokeffect bij het publiek en daarmee de media. Journalisten zijn soms net mensen. Ook zij zijn geschokt en ook zij gaan mee in de rammelende theorie van de Bushregering. Die concensus over wat de waarheid is bij elf september, past binnen een bekend patroon. Volgens het patroon is er de eerste uren van een grote nieuwe gebeurtenis een volledig vrije pers. Wat volgt is een algemene overeenstemming. Inmiddels zijn we bijna vijf jaar verder en lopen de Oude Media achter de feiten aan die door de Nieuwe Media worden gepresenteerd.

Achteraf gezien volgde de Oude Media ook op 11 september dit patroon: op de dag zelf leeft de journalistieke spirit en wordt alles wat los en vast zit vrijelijk gemeld. Er worden explosies in het WTC gemeld door de grote tv-kanalen en Trouw schrijft in een overzicht van de dag: '09:58 Grote explosie onderin het WTC'; anchor Peter Jennings legt [WMV] live op televisie uit dat bij gecontroleerde ineenstortingen onderin het gebouw explosies moeten plaatsvinden; een andere anchorman, Dan Rather, vergelijkt [MPG] het neerstorten van WTC7 met een gecontroleerde ineenstorting; er wordt door CNN simpelweg gemeld dat er geen bewijs is te vinden van een crash van een vliegtuig in het Pentagon en FOX vertelt dat er niets anders dan een gat in de grond is te zien in Pennsylvania. De consensus dat Bin Laden verantwoordelijk was voor de aanslagen kwam echter niet evenzo organisch tot stand.

Ook al was de aanval schijnbaar één grote verrassing, toch was president Bush er als de kippen bij om de oplossing van het mysterie te onthullen, nota bene inclusief foto's: Osama bin Laden en zijn 19 rovers hadden de VS weten te verrassen en nu was het tijd voor wraak. De te verwachten vader des vaderlands die troost zou bieden in tijden van nood en de grootste CSI uit de menselijke geschiedenis zou gaan verordonneren, liet zich niet zien. Er kwam geen Crime Scene Investigation, want alle brokstukken werden direct afgevoerd en als oud metaal aan China verkocht en terwijl iedereen troost zocht, sprak Bush over vergelding. Na Bush' onthulling werden de feiten aangepast aan de fictie: de gehoorde explosies werden doodgezwegen, net als de vele andere onmogelijkheden, zoals het verdampen van de vliegtuigen in het Pentagon en in Pennsylvania, en de inconsistenties, zoals de poelen van gesmolten staal onderin de WTC-torens, de vrije val van WTC7 en nouja, al die andere feiten waarmee het internet vol staat.

Oude Media trapt in valkuil van patriottisme
De spontane uitingen van oprechte verslaggeving op 11 september bleven beperkt tot het eerste deel van die dag en werden niet als leidraad gebruikt voor verder onderzoek. Verder onderzoek was niet nodig nu president Bush immers duidelijk had gemaakt wie de daders waren en dat er nu straf moest worden opgetreden. Het zou onpattriottistisch zijn geweest in te gaan tegen de waarheid van de aangevallen Bush-regering. Samen moest er nu de schouders onder worden gezet en uit ogenschijnlijk pure vaderlandslievendheid werkte de media in tandem met de neocons aan de reactie. De kritiekloosheid hierbij was objectief gezien stuitend en inmiddels is er al een mea culpa uitgesproken door The New York Times over de nalatige berichtgeving over de niet-bestaande massavernietigingswapens in Irak. Die verontschuldiging was niet nodig geweest als men het hoofd koel had gehouden en het journalistieke werk goed was gedaan, zoals bijvoorbeeld door de journalisten van de Nieuwe Media wier activiteiten sinds 11 september een hoge vlucht hebben genomen. Wat was de reden hiervoor, waarom bleven hun hoofden wèl koel en waarom bleef de Oude Media achter in hun berichtgeving over wat er niet klopt aan de gebeurtenissen op en rond 9/11 (en over de leugens in aanloop naar de Irakoorlog)? Meerdere redenen zijn hiervoor aan te wijzen.

Journalisten van de Nieuwe Media zijn handig met internet
De Oude Media, dus krant, televisie, radio, ook wel de Main Stream Media zijn de vanouds dominante media. Zij hebben als vanzelfsprekend de toon gezet bij 11 september door mee te gaan in de officiële theorie bij de aanslagen. Alternatieve visies op 9/11 leven voornamelijk op en dankzij het internet, dáár is het begonnen. Dat dit aan de Oude Media grotendeels voorbij is gegaan, komt mede doordat veel journalisten van deze Oude Media niet zo bedreven zijn op het internet. Zelfs ik ben nog van de generatie die op typmachines heeft leren typen en op de School voor Journalistiek na afloop van de lessen mijn artikelen schreef op typmachines die in de gang aan tafels waren vastgeschroefd. Later kocht ik m'n eerste computer van 12 MHz; de computer waarop ik dit artikel schrijf heb ik bij dezelfde winkel gekocht, maar is ongeveer 2500 maal zo snel. Toen ik in 1995 afstudeerde was er één computer op school met internet; je moest een afspraak maken om erop te mogen internetten. Veel iets oudere journalisten hebben nooit echt volledig de overstap gemaakt naar de nieuwe media. Het internet, dat de grootste bron van informatie is en een informatie-revolutie heeft teweeggebracht, is grotendeels aan hen voorbijgegaan. Zij nemen het medium in feite niet serieus, mede omdat zij er niet goed mee bekend zijn. Het vertrouwdste voorbeeld voor mij is mijn vader van 68 jaar. Hij is zijn hele werkende leven afwisselend journalist en voorlichter geweest, maar doet pas sinds kort aan email en maakt ten behoeve van research geen gebruik van het internet. Hij en zijn collega's zijn internet-gehandicapt.

De onafhankelijkheid van de internetjournalist
In een bespreking van ondermeer een boek van journalist Greg Palast, schrijft de NRC op 18 augustus: 'In het Amerikaanse medialandschap overheersen loyaliteit en dociliteit. De luizen in de pels zijn uitgeweken naar het internet. De edele traditie van de Amerikaanse muckrakers is niet dood, hij is springlevend. Dat is het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat het werk van deze mensen naar de marges van de Amerikaanse journalistiek is gedrongen, en soms zelfs naar het buitenland moet uitwijken omgedrukt of uitgezonden te worden. Nog steeds mag je in Amerika zo controversieel schrijven als je wilt, het wordt alleen verdomd lastig het ook onder de aandacht van de Amerikanen te krijgen'.

De eenzame internetjournalist heeft met niets en niemand te maken. Dit schept een afstand tot de macht die het mogelijk maakt objectiever te denken en vooral te handelen dan bijvoorbeeld een journalist van The New York Times of NBC. Zulke bedrijven functioneren in de top op hetzelfde niveau als van andere toppen, bijvoorbeeld de top van de regerende macht; aan de lagere regionen geven zij de effecten van deze omgang mee. Ook heeft de onafhankelijkheid van de internetjournalist tot gevolg dat er geen vriendschapsbanden hoeven te worden onderhouden die bij de grote media noodzakelijk zijn om een volgende keer weer voor nieuws te mogen aankloppen. Zij die hiervan niet afhankelijk zijn en er ook geen sympatie voor hebben, zijn in staat beter te functioneren in de geest van de ware journalistiek. Daarbij struikelen zij soms over hun eigen amateurisme en goedgelovigheid, maar de goeien onder hen laten de professionele journalistiek vaak mijlenver achter zich. Voorbeelden zijn Mike Ruppert en Alex Jones. Als je daarentegen establishmentjournalistiek bedrijft en van dichtbij omgaat en afhankelijk bent van hen die jou van nieuws voorzien, dan zijn de mogelijkheden beperkt. Dan is er eigenlijk maar één manier en dat is volgen wat het nieuws dicteert. Logisch resultaat van al deze beperkingen is dat het RTL-Nieuws vaak als twee druppels water lijkt op het NOS-Journaal en dat het inmiddels bijna een standaardcarrière-beweging is om te gaan van Journaalmedewerker tot voorlichter van politici of RVD-vertegenwoordiger.

De grote media hebben zich niet alleen vergaloppeerd in hun journalistieke taak met betrekking tot 911, maar hebben zich ook verkeken op de internetjournalistiek. Er werd neergekeken op de internetjournalisten die in de meeste gevallen geen journalistieke opleiding hadden genoten, niet konden putten uit het netwerk, de kennis en de traditie van een groot medium zoals een krant of een tv-zender. Maar vergeten werden de enorme middelen die de moderne thuis-verslaggever tot zijn beschikking heeft door de steeds groter wordende kracht van de zoekmachines en de bronnen waaruit die kunnen putten. Dit werd voor het eerst erkend toen de grote media de blogs ontdekten, zelf gingen bloggen en vervolgens, zoals bijvoorbeeld de Volkskrant, mogelijkheden schiepen voor de lezers om te gaan bloggen. Naast de zoekmogelijkheden van het internet die een artikel van een internetjournalist in theorie in de top-10 van een Googlezoekopdracht kan plaatsen net boven of onder gerenomeerde media, kan een internetjournalist dankzij steeds goedkoper wordende techniek zich ook in beeld en geluid uiten. Voor weinig geld maak je een interview op een MP3-speler, voor weinig maakt je een filmpje dat je vervolgens voor niets online zet en deelt met de wereld. Een 22-jarige jongen uit een klein stadje in de VS bereikte een miljoenenpubliek met de 9/11-documentaire Loose Change die hij in zijn vrije tijd maakte op zijn laptop.

Er zijn véél internetjournalisten
Het medium is de massa. Internetjournalisten zijn met veel. Niet al de internetjournalisten leveren goede bijdragen. Maar uiteindelijk drijven door het vaak harde commentaar op allerlei blogs en fora alleen de beste informatie en de beste journalisten boven. Een essentieel onderdeel in dit survival of the fittest is de bronvermelding. Als je als journalist van de Nieuwe Media het tegenovergestelde gaat beweren van wat je kunt lezen in de Oude Media, kun je maar beter een aantal goede bronnen paraat hebben, tenminste als je wilt overleven en in competitie wilt gaan met de Main Stream Media. Als je daarentegen tevreden bent met je eigen kleine plekje in Cyberspace en je richt op niet al te kritische lezers, dan kun je je hart ophalen, maar bevind je je wel op een ander speelveld. Wil je met de grote jongens meespelen, dan zul je je aan de spelregels moeten houden. Veel van de internetjournalisten die schrijven over 11 september houden zich aan deze regels.
Het lijkt erop dat de organisators van 11 september nog stammen uit de oude doos en zich hebben zich verkeken op de massaliteit van de internetjournalistiek. De tijd dat alles nog in zwartwit werd uitgezonden, de tijd dat onderzoek per se ouderwets detectivewerk was, de tijd van bijvoorbeeld de moord op JFK is weliswaar objectief gezien nog kort geleden, maar in de beleving is het oude geschiedenis. Alles gaat nu stukken sneller en hele massa's hebben toegang tot de informatie om die te verwerken en aan te bieden aan eveneens een massa mensen. Niet iedereen zal hiermee blij zijn. Het is dus zaak deze verworvenheid actief te beschermen.

Media niet altijd even eerlijk en onafhankelijk
Onderanderen media-professor Noam Chomsky toont in de documentaire The Myth of the Liberal Media met harde cijfers aan dat de media lang niet zo fair and balanced zijn als je zou willen veronderstellen. Bijvoorbeeld, er kwamen veel meer voor- dan tegenstanders van de Irakoorlog aan het woord op de Amerikaanse televisie. Ook toont onderzoek aan, zo blijkt uit de documentaire, dat bepaalde ideeën van de zittende regering over het besteden van overheidsgeld er middels het gebruik van bepaalde invalshoeken en het benadrukken van informatie en het weglaten van weer andere informatie worden gestuurd. Het is voor de mediaconsument alsof hij op het eind van een Amerikaanse tv-serie in plaats van twee opposerende advocaten maar één advocaat een pleidooi hoort houden en daarbij dus niet anders dan instemmend kan knikken. In de documentaire worden concrete voorbeelden aangehaald over het verschil in de berichtgeving en de praktijk van bijvoorbeeld het gewijzigde gezondheidsbeleid dat in kwaliteit niet toeneemt, zoals wordt gesuggereerd in de media, maar juist afneemt, net als sociale programma's die in de praktijk eigenlijk veel minder sociaal worden. Als dit soort praktijken van selectieve weglating en benadrukking wordt toegepast op grote schaal, dus door het grootste deel van de media, dan blijft dit niet zonder gevolgen. Niet iedereen leest dikke rapporten met de juiste feiten, niet iedereen kijkt naar documentaires waarin feit van fictie wordt gescheiden. Als de massa door de massamedia van onjuiste feiten of halve waarheden wordt voorzien, dan kunnen de gevolgen niet uitblijven. Om die reden is de verantwoordelijkheid van de media ook zo groot en daarom is het ook zo kwalijk als zij die verantwoordelijkheid niet nemen, zoals bijvoorbeeld in het geval van 11 september.

Berichtgeving Oude Media eenzijdig
Als je van alle kanten één bepaalde boodschap hoort, staat een daarvan afwijkende boodschap al direct op een achterstand. Ongeacht het waarheidsgehalte is de boodschap die afwijkt per definitie verdacht. Dit effect is eens bestudeerd in een universitair experiment waarbij een groep studenten hun mening geeft over de afmetingen van een aantal vormen dat hen wordt voorgehouden. Een van de studenten weet niet dat alle andere studenten in een complot zitten en steeds het tegenovergestelde zeggen van wat de feiten zijn, namelijk dat de ene lijn op de afbeelding langer is dan de andere. In veel gevallen conformeert de student die van het complot niets weet zich aan de groep. Anders gezegd, de heersende mening wordt de waarheid, ook al is het niet per se de waarheid en ook al is de heersende mening ongeloofwaardig, bijvoorbeeld zo ongeloofwaardig dat 19 kapers alle tijd nemen en krijgen om de VS aan te vallen -een land waar meer dan de helft van het budget naar defensie gaat- nauwelijks in staat zijn om te vliegen, maar toch met 800 km/pu in een bocht al dalend het Pentagon weten te raken zonder het gras te beroeren en verder in staat zijn voor het eerst in de geschiedenis drie gebouwen met een stalen skelet te doen instorten, waarbij moet worden aangetekend dat WTC7 niet eens door iets was geraakt en desalniettemin rechtstandig en met de snelheid van de zwaartekracht instortte. Om maar wat te noemen. Dit soort feiten liet de Oude Media de afgelopen jaren liggen, maar werden opgepikt door de Nieuwe Media.
De inmiddels duidelijk toegenomen aandacht voor het onderwerp 11 september heeft zijn weerslag in de Oude Media. Maar het is de omgekeerde wereld, want deze media reageren op wat is ontdekt door het publiek. De media zijn wakkergeschud door het publiek en zien dat de trein allang aan het rijden is, vol mensen die zelf onderzoek hebben gedaan, onafhankelijk van de falende media. De berichten nu in de media zijn over het algemeen feitelijke constateringen van een fenomeen dat je de 9/11-bewustwording zou kunnen noemen, zoals het artikel in Vanity Fair over de makers van Loose Change of het Telegraaf-artikel over een 9/11-conferentie in Los Angeles. Soms zijn de artikelen enigszins gekleurd, zoals een artikel in The New York Times waarin een duidelijke negatieve connotatie wordt aangebracht en soms zijn de artikelen ronduit bedoeld om het onderwerp volledig in diskrediet te brengen, zoals bij de Volkskrant die berichtte over een bijeenkomst in Amsterdam en zoals in het geval van HP/De Tijd deze maand in hun omslagartikel getiteld Complotdenkers. Het Belgische tijdschrijft HUMO dat bekend staat om zijn in vorm en inhoud uitstekende journalistiek stelde teleur door het 9/11-onderwerp te laten liggen tot aan de aankondiging dat Canvas de film Loose Change zou gaan uitzenden in de derde week van augustus 2006. De schrijver van het HUMO-artikel zat bij het schrijven kennelijk in een emotionele staat waarin veel van zijn collega's nu ook zitten: het niet willen of kunnen geloven dat 9/11 anders in elkaar zit dan hij dacht, maar beseffend dat de bewijzen toch wel erg overtuigend zijn. Zijn oplossing was de bewijzen noemen, maar er onbewezen kritiek tegenover plaatsen.

DeepJournal
Sign up for the free mailing list.