Door Daan de Wit
Met Watergate werd in 1973 bekend dat Richard Nixon de Democraten had afgeluisterd. Nixon moest aftreden, maar inmiddels is bekend dat in 1968 president Johnson de Nixon-campagne afluisterde en hoorde hoe Kissinger en Nixon de Democratische herverkiezing saboteerden.
President Johnson en consorten 'were appalled at the evidence of Nixon's treachery. They nonetheless decided not to go public with what they knew. [Toenmalig minister van defensie Clark] Clifford says that this was because the disclosure would have ruined the Paris talks altogether. He could have added that it would have created a crisis of confidence in American institutions. There are some things that the voters can't be trusted to know',
schrijft Christopher Hitchens in Harper's Magazine. Hitchens is de man achter het boek en de documentaire
The Trial of Henry Kissinger, zie het
vorige artikel van DeepJournal.
Nixon: 'Johnson had it bugged'
In 1973 nam de
Watergate-affaire steeds grotere vormen aan en werd duidelijk dat het Nixon-team in het Watergate-gebouw zijn Democratische tegenstanders had afgeluisterd. Nixon was er vast van overtuigd dat zijn Nixon-for-president-campagne was afgeluisterd door Democratisch president Johnson: '"The [air]plane was bugged, John, in that whole two-week period by [then-FBI Director] J. Edgar Hoover, and Johnson knew every conversation that took place," Nixon told former Texas governor John B. Connally, then head of Democrats for Nixon, in the fall of 1972. "Johnson had it bugged"',
citeert de Washington Post Nixon. In zijn
memoires,
schrijft Nixon: Edgar Hoover told me that in 1968 Johnson had ordered my campaign plane bugged'.
Nixons plan om Johnson te chanterenOm het Watergate-schandaal te relativeren, speelde Nixon medio januari 1973 met de gedachte om bekend te maken dat Johnson hem zou hebben afgeluisterd: 'Under intense pressure about the bugging of the Watergate building, Nixon instructed his chief of staff, Haldeman, and his FBI contact, Deke DeLoach, to unmask the bugging to which his own campaign had been subjected in 1968. [...] The aim was to show that "everybody does it." (By another bipartisan paradox, in Washington the slogan "they all do it" is used as a slogan for the defense rather than, as one might hope, for the prosecution.)', schrijft Hitchens. '[...] it is particularly common for candidates of the same party to bug one another'
citeert Nixon in zijn
memoires een paar afluisterexperts.
Nixon overschrijdt grenzen 'justifiable political combat'
'However, a problem presents itself at once: how to reveal the 1968 bugging without at the same time revealing what that bugging had been about.' En voor het onthullen van het onderwerp van het afluisteren had Johnson wel gezorgd, zo is af te leiden uit de notities van H. R. Haldeman. Toenmalig minister van defensie Clark Clifford schrijft in zijn boek Counsel to the President: 'The activities of the Nixon team went far beyond the bounds of justifiable political combat. It constituted direct interference in the activities of the executive branch and the responsibilities of the Chief Executive, the only people with authority to negotiate on behalf of the nation. The activities of the Nixon campaign constituted a gross, even potentially illegal, interference in the security affairs of the nation by private individuals.'
Christopher Hitchens zoekt de nuance: 'Perhaps aware of the slight feebleness of his lawyerly prose, and perhaps a little ashamed of keeping the secret for his memoirs rather than sharing it with the electorate, Clifford adds in a footnote: 'It should be remembered that the public was considerably more innocent in such matters in the days before the Watergate hearings and the 1975 Senate investigation of the CIA.' Perhaps the public was indeed more innocent, if only because of the insider reticence of white-shoe lawyers like Clifford, who thought there were some things too profane to be made known.'
Beide partijen durven niet de eerste steen te gooien
Uiteindelijk deden beide partijen niets met hun informatie, om zodoende te overleven: 'There is a well-understood principle known as "Mutual Assured Destruction," whereby both sides possess more than enough material with which to annihilate the other', schrijft Hitchens in zijn artikel. Nixon onthulde niets over de afluisterpraktijken van Johnson omdat dan bekend zou worden wat het onderwerp was van het afluisteren en Johnson/Humphrey onthulden niets omdat ze bang waren voor een 'constitionele crisis' en 'they didn't want to reveal the wiretaps and bugs that had brought them the information about Nixon's undermining of the peace talks', schrijft Robert Dallek, 'professor of history at Boston University'.
Johnson hield compromitterende feiten achter de hand
De geluidsbanden met de afgeluisterde sabotagepogingen van Kissinger en Nixon waren niet het enige wisselgeld dat Johnson bezat, zo blijkt uit het boek Flawed Giant: Lyndon B. Johnson, van auteur Robert Dallek. Johnson wist dankzij de Griekse journalist Elias P. Demetracopoulos dat 'that Greece's military dictators had funneled more than half a million dollars into the Nixon-Agnew campaign.' Johnson deed er niet direct iets mee: 'Johnson wanted something to use against Nixon if the Nixon Justice Department started to comb the Johnson Administration for scandal, and Nixon's Greek connection would serve that purpose handsomely.'
Nixon wil onthulling eigen afluistercampagne inzetten tegen zijn vijanden
Nu Nixon de aanklachten tegen hem in het Watergate niet kon verzachten met het 'ja, maar hij deed het ook-argument', trok hij Plan B uit de kast. Het plan ontsproot aan zijn hoop en verwachting te worden beschuldigd van het uitvoeren van een illegale afluistercampagne. Hij wilde de commissie die Watergate onderzocht om de oren slaan met feiten die aantoonden die bepaalde campagne niet had plaatsgevonden. Een afluistercampagne die hij nota bene zelf had verordonneerd, maar niet was uitgevoerd door J. Edgar Hoover, het homoseksuele homojagende hoofd van de FBI. 'The day the Senate hearings began, on May 17, 1973, Nixon was preoccupied with word that the Watergate committee had been provided with a copy of a domestic spying plan Nixon had approved in 1970. Drawn up by Nixon aide Tom Charles Huston, it called for the use of burglaries, illegal wiretaps and illegal mail covers against political dissidents', schrijft de Washington Post. '[...] Nixon was delighted to hear that the spy work had never been carried out because of objections from Hoover. He expected critics to conclude that the scheme had been carried out, and then he could pounce with a blizzard of affidavits saying that it had not been.'
Nixon liet zijn eigen broer afluisteren
De Nixon-regering was gek op afluisteren. Zoals bekend nam Nixon zijn eigen gesprekken in het Witte Huis op, maar hij luisterde ook naar believen allerlei mogelijke tegenstanders af. Dat begon na gedetailleerde pulicaties in de New York Times over de geheime bombardementen op Cambodja. De afluisterpraktijken staan uitgebreid beschreven in een artikel van Seymour M. Hersh dat later is deel is geworden van zijn boek Price of Power: Kissinger in the Nixon White House. Nixon heeft ook de telefoon van zijn eigen broer Donald Nixon laten afluisteren, zo blijkt uit dit artikel van de Washington Post. 'Even William Safire, Times columnist and Nixon speechwriter, had his phone tapped. A pariah at the Times for taking the Nixon job, being a wiretap target made Safire an instant hero', schrijft Norman Douglas in een recensie van The Trial of Henry Kissinger.
Ook Johnson tapte erop los
Nixons tapmanie was niet geheel vreemd voor het Witte Huis. 'Though Johnson in principle disliked taping and wiretaps, he secretly taped more than 7,500 of his own telephone conversations as President. Moreover, during the 1964 campaign, after a visit to the White House, Richard Russell wrote, "[J. Edgar] Hoover has apparently been turned loose and is tapping everything.... [Johnson] stated it took him hours each night to read them all (but he loves this)"', schrijft Robert Dallek.
Johnson liet zijn eigen vice-president afluisteren
Johnson leed onder de oorlog met Vietnam. Hij zag de oorlog als 'a road from which there was no turning back'. Dallek beschrijft een president die het wel gehad met zijn baan. Johnson maakte op 31 maart 1968 bekend niet te zullen meedoen aan de komende verkiezingen. Zijn vice-president Hubert Humphrey ging de strijd aan met Richard Nixon, omdat de andere voordehandliggende Democratische kandidaat was doodgeschoten, Robert Kennedy. Toen Humphrey aankondigde wel even snel een eind te maken aan de oorlog in Vietnam, schrok Johnson en wilde zelfs Humphrey vervangen als kandidaat. Dit geeft aan hoe tweeslachtig Johnson dacht over de oorlog met Vietnam. Toen Johnsons kandidaatschap na negatieve adviezen niet doorging, begon Johnson met het afluisteren van zijn vice-president. Dallek: 'After Humphrey had become Vice President and expressed doubts about the war, the White House, according to a Humphrey aide, Ted Van Dyk, had arranged for wiretaps on Humphrey's office phones. Van Dyk learned this from two Secret Service agents on the vice-presidential detail.'